Jan Janssen

Maandag 26 augustus 2013, We rijden de oprit op, halverwege staat de auto van Jan met de achterdeur wijd open. Jan werkt in de garage, draait zich om en begroet ons met een brede, uitnodigende zwaai van de arm: ‘Kom, even dit snel afhandelen. We zijn pas sinds gisteren terug uit Frankrijk? De koffie staat klaar.’ Onze bezige bij blijft internationaal actief op verschillende  terreinen, waaronder het wielertoerisme dat hij met veel plezier beoefent in zijn thuishaven bij De Spartaan.

Aan tafel tovert hij zijn tablet tevoorschijn waar hij vlot mee overweg kan. Hij raadpleegt geregeld onze site, zegt hij. ‘De grote rit naar Zevenbergen morgen interesseert me’, hij kijkt ons aan, ‘Ja, ik moet kilometers maken over een paar weken rijd ik Parijs-Eindhoven: vijfhonderd kilometer - voor een goed doel!’ Fietsen was, is en blijft belangrijk voor hem want het biedt ongekende lichamelijke en geestelijke  voordelen. Tel daar dan de gezelligheid en het sociale nog bij, wat wil je dan nog meer? Voor Jan staat of valt het wielertoerisme met het gezellig, sociaal bezig zijn ‘SAMEN GENIETEN!’ dat benadrukt hij meermaals. ‘Je moet zot zijn van het fietsen,’ voegt hij eraan toe. Fietsen is het hoofddoel: fietsen voor het plezier daar draait het om, niet met één oog op het snelheidsmetertje. Nee, nee, rustig rijden, rondkijken, sociaal contact, praten met mekaar – het moet ontspanning zijn, geen inspanning. Voor je het beseft is hij alweer weg. Opgewekt als altijd hoor je hem bezig in de keuken terwijl hij koffie zet: ‘Melk en suiker?’ Flits, flits de kopjes staan op tafel. Jan pikt de draad van het gesprek precies weer op waar hij hem had neergelegd. De mensen werken hard, zijn met de kinderen of de kleinkinderen bezig, met hun gezin, met hun buurt, de dagelijkse rompslomp weet je wel. Die willen zich op zondag op een sportieve manier amuseren. De Spartaan biedt voor iedereen wat wils en daar staat Jan helemaal achter. De verschillende groepen: de dames, de 25, de 30 en de 34, dat is prima. Iedereen vindt wel een groep waar hij of zij zich thuis voelt. ‘Fietsen moet plezant zijn: ontspanning en geen inspanning.’ Hij fronst de wenkbrauwen en peilt even met zijn blik of we mee zijn. ‘Kijk eens, ik wil de zondag niet thuiskomen om daarna de ganse namiddag opgebaard op de zetel te liggen. Nee, ik wil me goed voelen, lekker ontspannen, en … wie wil dat niet?’ Ja, nee, inderdaad – niemand! Waar hij altijd op terugkomt, wat voor hem de rode draad in het wielertoerismeverhaal vormt, blijft het fietsplezier op een rustige manier, waarbij de fietser zich goed voelt. Goed, dat moet ieder voor zichzelf uitmaken, maar best is om toch de eigen beperkingen onder ogen te durven zien. Geregeld op de fiets tegen een tempo dat je lekker ligt dat blijft het langst duren. Bovendien hou je het veilig op die manier. We mogen de gevaren niet overdrijven, maar zeker niet ontkennen.

De Spartaan bestaat volgend jaar 40 jaar en maakte al heel wat mee. Gedurende die jaren veranderde er heel wat in de wereld, de fietswereld en zo ook bij De Spartaan. Gelukkig voert De Spartaan flexibiliteit hoog in het vaandel. De club zit ingebed in, is verweven met het Nederlandse, Belgische sociale weefsel zoals we dat aantreffen in Putte waar de club in 1974 ontstond. Die diversiteit maakt juist dat De Spartaan van meet af aan open staat voor verschillende uitgangspunten en invalshoeken – iets waar Jan het helemaal mee eens is. Helemaal indrukwekkend wordt het wanneer Jan een exposé geeft van de ontwikkeling van De Spartaan en het wielertoerisme die hij beide aan elkaar linkt – juist omdat de club al zo’n lange tijd meedraait. Hij legt uit dat het in den beginne niet meteen allemaal de beste fietsers waren. Daarenboven werd er regelmatig gestopt om een terrasje te doen. Daarbij moest je letterlijk de bluts met de buil nemen – valpartijen waren legio. Het materiaal was slecht: remmen waar je aan moest sleuren, derailleurs die vaak haperden, toeclips ‘Wat een ellende’ daarnaast waren de wegen ook niet wat je ervan mocht verwachten en voorts een meer uitgelaten sfeer. Dat heeft op een nostalgische manier een zekere charme – maar eigenlijk alleen met de blik achteraf. De wijziging zette zich in met de verbetering van het materiaal, de wegen en de motivatie. De wielertoerist is meer met  het fietsen begaan, want daar gaat het voor Jan in de eerste plaats om: fietsen. We mogen niet vergeten dat hier voor ons een professional zit die het klappen van de zweep door en door kent. Jan is begaan met zijn vak en dat is fietsen zowel in de betekenis van werkwoord, als in die van zelfstandig naamwoord. Je voelt de beroepsernst bij Jan. Hij weet wat het betekent om tot het uiterste te gaan, om op karakter te rijden, maar hij weet ook  wanneer het te snel gaat, wat er gebeurt als je constant moet aanklampen en wanneer de vermoeidheid de kop op steekt … Jan is niet meer te stoppen … ‘Dan wordt het gevaarlijk, dan moet je geconcentreerd blijven en je moet de capaciteiten en de vaardigheden bezitten’ De flinterdunne lijn die vandaag de dag de grens afbakent tussen wielertoerisme en wielrennen, daar moet Jan niet van weten. ‘Veel te gevaarlijk, jong, veel te gevaarlijk’. Opnieuw kijkt hij ons even aan: ‘Rustig aan dan breekt het lijntje niet – ontspanning, geen inspanning”.

De tijd net zo min als de evolutie kan je niet tegenhouden. De mensen fietsen totaal anders dan pakweg 30, 20 of zelfs 10 jaar geleden. De gemiddelde wielertoerist zoekt vandaag dingen op via het internet daardoor stijgt zijn kennis over het materiaal, over de trainingsmethoden, over conditie, over voeding, noem maar op. Ze raadplegen vaktijdschriften die er nu te over zijn ‘Vroeger had je dat niet, nee dat was heel anders.’ Dus ja, op eenzelfde manier past de club zich met duwen en trekken aan. Een groep volstaat niet meer voor de vele noden van de inmiddels vele leden. De club lijkt wel te blijven groeien de laatste jaren en ook daar is niks mis mee. Hoe meer zielen hoe meer vreugde, maar let wel, het moet veilig blijven. Als de groepen te groot worden dan heeft Jan zijn bedenkingen. Daar moet het bestuur zich eens over buigen. Het huidige bestuur vervult haar taken gelet op de nieuwe trends echt voortreffelijk Marc, Ivo, Ludo, Linda VDB, Siebrand en Marc VP zijn goed bezig, leveren prima werk. En Anja, dat meisie van Verhoeven, ‘Man ik heb die nog als een ukkie gekend’ ja, die Anja doet het uitstekend, zet zich er helemaal voor in. Als ik dat allemaal zo zie, dan gaat het goed met de club. Toch moeten we opletten met te grote groepen 20 à 25 is een goede maatstaf anders komt er elastiek in, dan hangen de laatsten letterlijk aan de rekker, dat hou je niet. Binnen die groep heeft Jan veel respect voor ‘de mensen die de ritten uitstippelen en de ritcommissarissen die het allemaal wat bijsturen – mooi, goed!’. Hij veert op: ‘Dan heb je nog de variatie in de ritten, dat is belangrijk. Bij De Spartaan heb je afwisseling en dat heb je nodig;’ Jan voegt er zelfs aan toe dat hij met De Spartaan al op plekken is geweest die bij wijze van spreken om de hoek liggen en die hij nog niet eerder gezien had.

Een andere opvallend positieve evolutie is het stijgend aantal vrouwelijke leden. De vrouwen hebben de weg naar de fiets dito sportfiets gevonden. Voorbeelden als Leontien Van Moorsel en vandaag Marianne Vos zijn daar niet vreemd aan, maar er is meer. Vrouwen leggen eigen klemtonen en dat is maar goed ook. Aangepaste fietsen, zadels, wat leukere kledij … het brengt leven, kleur, creativiteit in het wielertoerisme. Het gaat er ook meestal gemoedelijker aan toe, ze kennen ook beter hun grenzen, het sociale primeert veeleer, natuurlijk zien we ook dat de vrouwen sportiever gaan rijden, dat ze ‘al eens in de beugel duiken’. Daardoor tellen we meer en meer koppels, families tussen onze leden wat het alleen maar gezelliger maakt. De damesgroep krijgt niks dan lof van Jan. Hij gaf ze dit jaar ook allemaal een special award op hun Ladiesrit en dat deed hij met veel plezier ‘de dames zijn echt een voorbeeld!’ Wij zullen  het alvast niet ontkennen.

Maar ook de jeugd moeten we koesteren neem de zoon van Ivo die is goed bezig of die kleine daar hoe heet hij ook weer? Jefke van de Nick. ‘Ja, dat zoontje van de Nick? Dat kereltje heeft het, die kan het, dat zie je zo.’ Jonas en Jefke als Jan Janssen het zegt!

Met de beide handen op de tafel recht hij zijn rug: ‘De Spartaan dat is een fanatisme, liefde voor mekaar en de club – camaraderie!’. De gebroeders Janssens met al hun lokale initiatieven, Fonne Mees staat voor iedereen klaar, de Verhoevens, De Gunsen, Alice en Marc, Jef Van Oevelen noem ze maar op – iedereen staat achter de club en daaruit put De Spartaan haar kracht. Kijk bijvoorbeeld naar de ATB-tocht waar Ivo puik werk levert maar zonder vrijwilligers sta je nergens. De leden-vrijwilligers dragen de ATB-tocht. Daarom moet er een strikte kosten-batenanalyse gemaakt worden over de jaren heen. Het moet de moeite lonen juist omdat er zoveel werk in kruipt van zoveel mensen. Dat neemt niet weg dat in deze omgeving een ATB-tocht echt wel op zijn plaats is en dat de club er al vaak een aardig centje aan heeft overgehouden, maar het is een hele toer de force om hem telkens te organiseren waarbij de vrijwilligers het fundament vormen.

Jan fietst zelf 3 à 4 keer per week als het mooi weer is. ‘Ik ben een Mooiweer fietser geworden;’ hij glimlacht, ‘Ik ben ook niet echt een trouw lid en dat vind ik jammer maar dat komt door de vele verplichtingen,’ hij wikt zijn woorden, ‘Ja, ik vind De Spartaan echt wel belangrijk omdat het er daar zo fijn aan toegaat.’ Trainen doet hij of bij Jan Mat of hij rijdt alleen tegen 30 à 32 per uur afhankelijk van de omstandigheden. ‘Maar dan voel ik het wel meer dan wanneer ik met het B-groepje meerijd. Dat is een fijn groepje, goed tempo, goede afstand, geen vrij stuk … ja, daar heb ik het naar mijn zin.’ Dat is genoteerd de dertigers hun neuzen zullen nogal krullen!

Dan le moment suprème de vraag of hij een voorkeur voor een bepaalde fiets heeft. Wanneer je die vraag aan zo’n ervaren rot stelt … ja dan heb je het feitelijk zelf gezocht. We vatten samen: ‘De fietsen van nu wat een plezier, wat een genot, dat elektronisch schakelen een echte revolutie. Vroeger was het gokken met het materiaal meer hopen dan wat anders. De tendens is ook duidelijk dat de wielertoerist zijn fiets meer ziet als een investering en niet naar de prijs kijkt maar naar de kwaliteit over verschillende jaren bekeken. Plots gaat het vermanende vingertje de hoogte in: ‘Het blijft belangrijk om de fiets goed te verzorgen en te onderhouden. Een fiets moet proper zijn: kader poetsen, ketting smeren dat vraagt allemaal niet veel tijd en je bespaart jezelf een hele hoop ellende’. Dan ineens, en schrijf er dat maar bij, schrijf het op: ‘Nooit, nooit zwarte sokken,’ lacht, ‘Nee, ik stam uit een tijd dat verplicht zwarte schoenen, witte sokken en zwarte broek. De broeken en de schoenen zijn geëvolueerd, maar zwarte sokken nee … witte sokken.’ Verdorie we hadden juist tien paar zwarte sokken bij als presentje. Oké die zetten te koop op Ebay.

Een echt voorbeeld heeft Jan nooit gehad in de koers, maar Jacques Anquetil vindt hij een grote meneer waar hij veel respect voor heeft. Dat had hij al als jongere, hij had nooit gehoopt dat hij er nog eens zou tegen koersen.

Als goede raad geeft Jan nog mee: Houd het veilig en laten we ons vooral gezellig, sociaal samen op de fiets amuseren.

Wereldkampioen, winnaar Parijs-Roubaix, Ronde van Frankrijk, Ronde van Spanje, winnaar van de Superprestige enz., enz., enz., maar vooral, vooral Jan Janssen als een enorm fijne mens, een vat vol leven, enthousiasme, motivatie en bezieling. Jan, bedankt, jouw woorden, adviezen en aanmoedigingen zullen velen inspireren en dat … dat kan jij alleen: puur Jan Janssen, onze Jan Janssen! (RS)

Om terug te keren naar de startpagina: klik hier