Astrid en Wiske
Over je lempen kwijt kunnen
Vandaag maken we kennis met twee uitzonderlijke uitzonderingen. Ten eerste zijn zij uitzonderlijk omdat ze in hun uitzondering-zijn daarenboven ook nog eens schoonzussen (schoon zussen) zijn. Voorts vooral doordat hun getetter en gekwetter, hun lach en spontaniteit de hele groep verblijdt. De dames of beter meisjes of misschien zelfs bakvissen waar we op doelen zijn natuurlijk je raadde het al: Astrid en Wiske. Met de gemoedelijkheid die het huiselijke benadert worden wij verwelkomd door Astrid. Wiske moest nog werken die komt zo dadelijk: 'zij is er altijd klokslag. Werk is er genoeg,’ stipuleert Astrid en wijst ons wat er nog allemaal aangepakt moet worden. Astrid zit midden in een (ver)bouwwerf waarbij ze als een volleerd architect/binnenhuisdesigner ons elk detail uitlegt. Niet veel later, ongelooflijk maar waar: klokslag 14.00 stapt stipt Wiske binnen toch iets terughoudender dan gewoonlijk - hetgeen evenwel niet lang zal duren!
De fotoboeken komen boven net als de verhalen uit de oude doos. Astrid sleurt ons mee terug in de tijd om samen met De Klok 1052 km te fietsen: ten bewijze waarvan truien, foto’s, krantenartikelen, tv-reportages, ontvangsten op het koninklijk paleis door - kies maar we hebben twee koningen en drie koninginnen … en vijf regeringen België boven! Allé, we houden het op truien en foto’s - het was gewoon even de ambiance weergeven. Wiske springt in geef acht en port ons aan om militaire marsen mee te doen over zowel de vierdaagse van de IJzer als die van Vielsalm, doodgemoedereerd zwiert ze er de dodentocht van Bornem nog bovenop. Wiske is stapelzot van militairen in hun uniform, discipline da’s helemaal haar ding. Verdorie nu hebben we ons uniform juist niet bij, maar ja met onze discipline is het allang niet meer je dat. Back to life, back to reality.
Terug naar de girls: Astrid reed in 2003 met De Klok naar Normandië (Etretat) ‘Hoe schrijft ge dat?’ ‘Zoals ge ’t uitspreekt Etretat’ enfin Etretat dus. Op haar zestigste reed ze boem patat naar Etretat,! Flink gedaan Astridje. Ze heeft ook een tien jaar met de Klinkaard (Toon Sik) naar Scherpenheuvel gereden – met gewone fietsen, voegt ze eraan toe. Via José (van de Klinkaard) belandde zij bij De Spartaan waar ze onmiddellijk naar de 20-ploeg is gegaan. Astrid heeft haar leven lang gefietst ‘We hadden trouwens geen auto, ik moest wel fietsen’ Qua motivatie kan dat tellen. Even stil, Astrid kijkt naar Wiske: ‘Wij hebben het leven pas leren kennen bij De Spartaan.’ Een bulderlach en Wiske beaamt. Wij horen het in Etretat donderen, het leven pas leren kennen bij De Spartaan??? Verdorie, dat onze dames van geen kleintje vervaard waren dat weten we maar al te goed maar dat zulke inwijdingsrituelen de dienst uitmaakten, blijft ook voor ons een raadsel dat we ooit wel eens zullen ontrafelen. Voor De Spartaan kocht Astrid een nieuwe fiets een Jan Janssen Vuelta een droom van een fiets waar ze heel graag mee rijdt.
Astrid had de intentie om iedere zondag te gaan rijden en de dinsdag mee te trainen. Allerlei omstandigheden stonden dat plan in de weg, maar … ze wil het nog steeds en waar een wil is, is een weg en op de weg moet het gebeuren. De Spartaan betekent vrijheid in het weekend, gezelligheid, samen bewegen. Het fijne van de damesploeg is dat je er je ‘lempen’ verdorie kwijt kan. We vallen van onze stoel. Na vier jaar letteren en wijsbegeerte hebben we geen idee wat ‘lempen’ zijn. Na diepgaande literair, etymologische analyse (of gewoon even aan Astrid vragen) denken we dat ‘lempen’ erop neerkomt dat je je ‘ei’ eens kwijt kan. Deze kwestie wordt voorgelegd aan de raad der wijzen van De Spartaan. Astrid vindt de Ladiesrit het hoogtepunt van het jaar. De ideale gelegenheid om bij te babbelen, om samen te ontspannen en de dames uit de andere groepen te leren kennen. De Spartaan is echt een fantastische club (ja, dat klopt) goed georganiseerd en Astrid wil iedereen bedanken die zich inzet voor de club: het bestuur, de ritcommissarissen, de koprijders …. Iedereen!
Naar wie keek ze op: naar haar schoonzus, Jan Janssen en Eddy Merckx. Als goede raad geeft ze nog mee: veiligheid staat voorop daarom is het belangrijk dat er met de hele groep wordt rekening gehouden vooral bij het oversteken. En het is ook belangrijk om te zeggen tegen de andere fietsers: ‘Ik ben de laatste’ Juist Astrid, want de laatsten zullen de eersten zijn, dat heeft Julius Caesar gezegd in Waterloo, denken we toch.
Wiske staat al te popelen om van start te gaan: ‘Ik ben in 2007, denk ik door ons Astrid bij De Spartaan gaan fietsen.’ Natuurlijk heeft Louisa vroeger reeds gesport. Pardon, ze heeft de stenen uit de grond bewogen om maar niet stil te zitten: de wandelclub in Kalmthout, de SP Plus die dinsdag aan het zwembad van Kapellen verzamelen (ja en dan in de weg van het Houten Kot rijden) Fietsvakanties in Maaseik, 10 keer de mars van de IJzer, 5 keer Vielsalm, 5 keer springlevend de dodentocht ………. Wiske is een harde militair getinte tante ‘mogen we dat zo schrijven?’ ‘Jaja, schrijf dat zo maar!’ en ze gaat manu militari verder ‘Ik heb iets met het leger.’ De structuur, de discipline, luisteren en doen wat er gezegd wordt dat verdedigt ze met hart en ziel. We hebben nu echt wel spijt dat we ons uniform niet bij hebben, maar misschien vooral onze helm want ze gaat er hevig tegenaan. We luisteren even voort: ‘Ik doe wat ik zeg en ik zeg wat ik zal doen,’ poneert ons Wiske met de borst vooruit. Wiske en Astrid geraken in een discussie verwikkeld over wat ze konden, kunnen en nog zouden willen kunnen. Het zweet parelt op ons voorhoofd, alleen al van hen bezig te horen. Als de benen de tongen zouden kunnen volgen dan vermoeden wij dat er verdorie nog heel veel had kunnen, kan of zou kunnen mogelijk zijn met deze twee sportieve dames. Daarnaast is er het ongelooflijk, meeslepend enthousiasme van deze twee jongedames: de energie spat in het rond. Ja, meisjes dat kan tellen!
We belanden gezwind van de ene tak op de andere: Wiske kwam bij De Spartaan via Astrid, gewoon om samen iets te gaan doen. En dat is van de eerste keer goed meegevallen. Die dag zegden ze tegen elkaar: ‘Zie ons hier nu zitten in ons koerstrui.’ Ze kunnen er nog steeds – zoals steeds – hartelijk om lachen. ML kocht uiteindelijk een Columbus afgemonteerd met Shimano – een sportfietske en daar is ze meer dan content mee. Ze had het fietsen direct goed te pakken, ze rijdt met plezier en is nog altijd blij als ze op hare velo kan springen – en als het kan ook de dinsdag.
Waarom? De sfeer, de dames zijn één groep vriendinnen geworden ‘Ja, da’s waar!’, en je kan eens horen wat de anderen te vertellen hebben (Say what?? Wiske horen wat de anderen te vertellen hebben, is Wiske juist niet altijd aan … ?) ‘Nee, ik luister graag naar wat zij vinden van dit of dat,’ we krijgen een waarschuwende vinger voor de neus. ‘En vooral om eens goed te lachen … en gelachen wordt er veel bij de dames. Bij ons is het zoals Jan Janssen zei in zijn ‘in de kijker’ fietsen moet ontspanning zijn en geen inspanning. De damesploeg van De Spartaan moet je zien in haar diversiteit, daarnaast moeten we onze naam eer aan doen: wij zijn de koffieploeg – dus, geregeld stoppen en koffie drinken!
Haar favoriet in het peloton is Tom Boonen en Eddy Merckx, haar lievelingsfiets een Jan Janssen en als goede raad zegt ze weloverwogen: ‘Zet een bel op uwe fiets in plaats van te roepen.’
Jawadde, wat was dadde! Dames jullie zijn echt twee parels aan de kroon van De Spartaan, twee kersen op de taart van de damesploeg waar ze jullie graag horen komen. De Spartaan apprecieert jullie enorm en wil daarbij eerst en vooral respect tonen voor jullie prestaties maar zeker ook voor jullie rol als gangmakers. Muchas Gracias!
terug naar startpagina: (klik hier)